Ik hoor en zie het zo vaak voorbij komen: omega-6 vetzuren zijn ontstekingsbevorderend. Op social media kom je het regelmatig tegen, zeker in de orthomoleculaire hoek. In de podcast ‘een serie over voeding’ van Arie Boomsma maakte twee sprekers deze claim. Het rolt er zo makkelijk uit bij deze mensen, dat het lijkt alsof het gesneden koek is. Alsof het onomstotelijk bewezen is, iets dat zo logisch is als de claim ‘zonder zuurstof kunnen we niet leven’. Toch staan er twee duidelijke kampen tegenover elkaar: Team plantaardige oliën tegen Team plantkwaadaardige oliën. Plantaardige oliën zoals zonnebloemolie zijn rijk aan omega-6 vetzuren en worden door de Gezondheidsraad, het Voedingscentrum en op de opleiding Voeding en Diëtetiek juist aangeraden als vervanging van verzadigd vet. Fascinerend hoe polariserend een voedingsstof kan zijn. Dus nu vraag ik me af, hoe sterk is het bewijs van Team plantkwaadaardig? Zijn omega-6 vetzuren ontstekingsbevorderend?
Leestijd: +/- 19 minuten
Luisteren: Spotify
Ik ben opzoek gegaan naar mensen die in Team plantkwaadaardig zitten en wetenschappelijk bewijs leveren voor de ontstekingsbevorderende effecten van omega-6 vetzuren. In deel 1 ga ik in op een review die door vrijwel alle teamleden wordt aangehaald. De volgende delen duik ik in een andere anti-omega-6 vetzuur review en nog een aantal studies die ik zelf relevant vind. Ik ontkom er niet aan om ook licht te schijnen op omega-3 en de verhouding tussen omega-6 en omega-3, maar de focus van deze reeks is het beruchte imago van omega-6.
Omega-6 vetzuren: Omega 6-vetzuren zijn meervoudig onverzadigde vetzuren. Het bekendste omega 6-vetzuur is linolzuur. Linolzuur zit in plantaardige oliën. Het lichaam kan linolzuur niet zelf aanmaken en moet het dus halen uit voeding.
Omega-3 vetzuren: Omega 3-vetzuren zijn meervoudig onverzadigde vetzuren. De bekendste zijn alfa-linoleenzuur (ALA) en de visvetzuren eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA). ALA zit in plantaardige oliën, vooral in lijnzaadolie. Verder zit het een beetje in vlees en groene bladgroente. EPA en DHA zitten vooral in vis en in schaal- en schelpdieren.
Wat zijn ontstekingen?
Mijn eigen bias
Koningin narratieve reviews Simopoulos
Het bewijs dat breed gedragen wordt door team plantkwaadaardig voor de ontstekingsbevorderende effecten van omega-6 vetzuren is de narratieve review (literatuuronderzoek) van Simopoulos: The Importance of the Omega-6/Omega-3 Fatty Acid Ratio in Cardiovascular disease and other chronic diseases (2008).
Simopoulos, de Koningin van de narratieve reviews over vetzuren. Er is niemand in de wereld van voedingswetenschap die zoveel narratieve reviews (in haar eentje) heeft geschreven zonder zelf echt primair onderzoek (observationeel of experimenteel) uitgevoerd te hebben. Al vanaf 1959 publiceert ze (en nog steeds) wetenschappelijk onderzoek, maar sinds de jaren 80 heeft ze zich in het omega-3/omega-6 onderwerp vast gebeten. Niet door zelf onderzoek uit te voeren, maar door het schrijven van gigantische narratieve reviews.
Zowel Oersterk als naturefoundation als the Nourishing state gebruiken haar studie als bewijs voor de ontstekingsbevorderende effecten van omega-6 vetzuren. Laten we een duik nemen in de studie.
Naturafoundation: “Wanneer de verhouding omega-3/omega-6 doorslaat in de richting van omega-6, produceert het immuunsysteem voornamelijk ontstekingsbevorderende stoffen en minder stoffen die de ontsteking weer kunnen remmen (Simopoulos, 2008).”
The Nourishing state: “Omega-3 vetzuren hebben een ontstekingsremmend effect, als je weinig omega-3 vetzuren binnenkrijgt via je voeding – of als je in verhouding veel meer omega-6 dan omega-3 vetzuren binnenkrijgt – verhoogt dit de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten, kanker en andere auto-immuunziekten (simopoulos). Ook verhoogt het de kans op chronische ontstekingen (simopoulos)”
Oersterk: “Een ongezonde leefstijl is op dit moment de belangrijkste doodsoorzaak. Mensen eten te weinig zee voedsel (zeegroenten en vis) en relatief te veel bewerkte voeding. Het gevolg is een verstoorde omega 6 / omega 3-balans, wat het optreden van laaggradige ontstekingen – en hiermee van welvaartsziekten – stimuleert. Zorg dat je omega 6 / omega 3-balans goed is en geef het immuunsysteem zo de juiste bouwstenen om zijn werk goed te kunnen uitvoeren. Het is een veiligheidspal voor je gezondheid.”
Omega-6 vetzuren ontstekingsbevorderend?
Omega-6 = pro-ontstekingen en omega-3 = anti-ontstekingen is vaak de mantra. Zeker niet altijd, maar zoals je ziet wordt het ontstekingsbevorderende effect van omega-6 vetzuren wel vaak in context met omega-3 vetzuren geplaatst. Dit maakt het vraagstuk al meteen een stuk complexer, want dit roept verschillende vragen op:
1. Zorgt het verlagen van omega-6 inname voor minder ontstekingen wanneer je niets doet met je omega-3 inname? (hoge omega-6 inname is het probleem)
2. Zorgt het verhogen van omega-3 inname voor minder ontstekingen wanneer je niets doet met je omega-6 inname? (lage omega-3 inname is het probleem)
3. Zorgt het verlagen van omega-6 + het verhogen van omega-3 voor minder ontstekingen? (de verhouding is het probleem)
Laten we kijken welke antwoorden Simopoulos geeft op deze vragen.
Sidenote: Een narratieve review levert geen nieuwe resultaten, maar het is een samenvatting van andere studies. Daarom zal ik een korte omschrijving geven van het narratief (verhaal) dat Simopoulos schetst, een paar claims uit de review halen en kijken of de aangehaalde bron deze claim onderbouwd. Dit kan nooit voor alle claims en studies in de review, de review omvat namelijk meer dan 150 bronverwijzingen. Het doel van is om de wetenschappelijke integriteit (is er op een juiste manier om gegaan met de interpretaties van studies) te checken en daarmee de betrouwbaarheid van de conclusie vast te stellen.
De theorie
De verhouding van omega-6 en omega-3 vetzuren in ons eetpatroon is sinds 1900 scheef komen te liggen. Zo zou de verhouding tijdens de gehele mensheid 1 op 1 (onze inname van omega-6 was dus net zo groot als onze omega-3 inname) geweest zijn. Nu krijgen we 15 tot 20 keer zo veel omega-6 als omega-3 binnen (15 op 1 / 20 op 1). Terwijl onze genen vrijwel niet verschillen van onze voorouders, met alle chronische ziekten die we nu zien (diabetes, kanker, overgewicht etc) als gevolg. Zo redeneert Simopoulos.
“It has been estimated that the present Western diet is ‘‘deficient’’ in omega-3 fatty acids with a ratio of omega-6 to omega-3 of 15–20/1, instead of 1/1 as is the case with wild animals and presumably human beings…. The rapid changes in our diet, particularly the last 150 years, are potent promoters of chronic diseases such as atherosclerosis, essential hypertension, obesity, diabetes, arthritis and other autoimmune diseases, and many cancers.”
“An absolute and relative change of omega-6/omega-3 in the food supply of Western societies has occurred over the last 150 years. A balance existed between omega-6 and omega-3 for millions of years during the long evolutionary history of the genus Homo, and genetic changes occurred partly in response to these dietary influences.”
Het mechanisme
Wat is een metaboliet?
Ze stelt dat de ontstekingen die ontstaan door een hoge omega-6 vetzuurinname een belangrijke oorzaak zijn van die chronische welvaartsziekten. Het mechanisme gaat als volgt: omega-3 vetzuren worden afgebroken tot eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA) vetzuren, en omega-6 vetzuren worden afgebroken tot arachidonzuur (AA), onder andere zodat ze in onze celwanden geplaatst kunnen worden. Tijdens dit proces komen er metabolieten vrij, waarvan de metabolieten uit de afbraak van AA in grootte getalen zouden kunnen zorgen voor ontstekingen. Dit baseert zij op bron nummer 8: een review die ze ook zelf schreef -- Omega-3 fatty acids in health and disease and in growth and development (Simopoulos, 1991).
“Because of the increased amounts of omega-6 fatty acids in the Western diet, the eicosanoid metabolic products from AA, specifically prostaglandins, thromboxanes, leukotrienes, hydroxy fatty acids, and lipoxins, are formed in larger quantities than those formed from omega-3 fatty acids, specifically EPA (8). The eicosanoids from AA are biologically active in very small quantities and, if they are formed in large amounts, they contribute to the formation of thrombus and atheromas; to allergic and inflammatory disorders, particularly in susceptible people; and to proliferation of cells. Thus, a diet rich in omega-6 fatty acids shifts the physiological state to one that is prothrombotic and proaggregatory, with increases in blood viscosity, vasospasm, and vasocontriction and decreases in bleeding time.”
MAAR zowel in 2008 als in haar review uit 1991 benoemd ze dat omega-3 en omega-6 in competitie zijn met elkaar om afgebroken te worden. Ze gebruiken namelijk dezelfde enzymen. Waarbij omega-3 voorrang krijgt op omega-6. Een zeer belangrijke kanttekening, want dat betekent dat wanneer mensen meer omega-3 vetzuren eten, omega-6 vetzuren in onze cellen vervangen worden door de omega-3 vetzuren. (De verhouding vetten in onze cel(wanden) wordt onder andere bepaald door de verhouding aan vetten die we eten, dit besprak ik al eerder in mijn reeks over plantaardige oliën en hart- en vaatziekten) Hierdoor zouden er minder omega-6 vetzuren afgebroken worden tot de ontstekingsbevorderende metabolieten. Aldus Simopoulos.
“Competition between the two different classes of PUFAs occurs in prostaglandin formation: EPA competes with AA for prostaglandin and leukotriene synthesis at the cyclooxygenase and lipoxygenase level. When humans ingest fish or fish oil, the EPA and DHA from the diet partially replace the w6 fatty acids, especially AA, in the membranes of probably all cells but especially in the membranes of platelets, erythrocytes, neutrophils, monocytes, and liver cells. As a result, ingestion of EPA and DHA from fish or fish oil leads to (1) a decreased production of prostaglandin E2 (POE2) metabolites; (2) a decrease in thromboxane A2, a potent platelet aggregator and vasoconstrictor; (3) a decrease in leukotriene B4 formation, an inducer of inflammation and a powerful inducer of leukocyte chemotaxis and adherence; (4) an increase in thromboxane A3, a weak platelet aggregator and a weak vasoconstrictor; (5) an increase in prostacyclin PGI3, leading to an overall increase in total prostacyclin by increasing PGI3 without a decrease in PGI2. Both P012 and PGI3 are active vasodilators and inhibitors of platelet aggregation; and (6) an increase in leukotriene B5, a weak inducer of inflammation and a weak chemotactic agent (63, 64).” (1991)
De claims
Hieruit kun je twee claims halen: 1. Omega-3 heeft voorrang op omega-6. Wanneer je meer omega-3 vetzuren eet vervangen deze omega-6 vetzuren in onze cellen. 2. De metabolieten die ontstaan uit omega-6 afbraak zijn ontstekingsbevorderend.
Ze baseert deze twee claims op twee bronnen: 63 en 64. Het interessante is dat ze niet verwijst naar twee wetenschappelijke studies, maar ze verwijst naar twee hoofdstukken uit een boek. Een boek wat een samenvatting bevat van een conferentie genaamd: De gezondheidseffecten van meervoudig onverzadigde vetzuren in vis en schaaldieren. Omdat deze vetten mogelijk belangrijke positieve effecten hebben op onze gezondheid, hebben de Amerikaanse overheid en de visindustrie in 1986 een conferentie gesponsord om alle top omega-3 vetzuren-wetenschappers samen te brengen en de huidige wetenschap te bespreken. En het boek is geschreven door niemand anders dan Simopoulos. Het boek is één groot betoog voor de voordelen van omega-3 vetzuren uit vis en schaaldieren. Super interessant! Maar laten we ons nu focussen op de hoofdstukken waarnaar Simopoulos refereert. (Ik heb het boek kunnen downloaden, dus wie het interessant vindt mag mij altijd even een berichtje sturen)
Bron 63: Weber PC, Fischer 5, von Schacky C, Lorenz R, Strasser T. Dietary omega-3 polyunsaturated fatty acids and eicosanoid formation in man.
Bron 63 is hoofdstuk 3 ‘Dietary omega-3 polyunsaturated fatty acids and eicosanoid formation in man’ waarin Duitse onderzoekers de resultaten uit hun studies over de inname van omega-3 en de vorming van metabolieten uit vetzuur metabolisme samenvatten. In de eerste studie laten ze zien dat omega-6 in celwanden van bloedplaatjes voor een groot deel wordt vervangen door omega-3 wanneer je zeven mannen drie weken lang vrijwel alleen maar koolhydraten en makreel laat eten (7 tot 10 gram omega-3 per dag). Omega-6 daalde van 25.5% naar 15% (AA) en omega-3 steeg van 1% naar 5.1% (DHA) en 1.5% naar 6% (DHA) in de cellen. In de tweede studie laten ze hetzelfde zien maar dan in acht mannen die ze 40ml kabeljauwleverolie geven (zo’n 10 gram omega-3), al bleven de deelnemers hier net zoveel omega-6 eten als ze al deden. Ook hier werd omega-6 vervangen door omega-3 in de celwanden van bloedcellen. Omega-6 daalde van 20% naar 14%(AA) en omega-3 steeg van 1% naar 5%(EPA) en 2% naar 5.5% (DHA) in de cellen. Beide studies laten ook zien dat het aantal metabolieten uit omega-6 metabolisme daalde wat samen ging met minder bloedplaatjesaggregatie (bloedklontering), lagere bloeddruk en minder vernauwing van de bloedaderen. (De meeste visolie supplementen bevatten nog geen 1 gram omega-3 per capsule).
“Taken together, we found clear-cut cellular differences in the in vivo cyclooxygenation and lipoxygenation of EPA and, in addition, different effects of incorporated omega-3 fatty acids on the formation of eicosanoids from endogenous AA in various cells.”
Bron 64: Lewis RA, Lee TH, Austen KF. Effects of omega-3 fatty acids on the generation of products of the 5-lipoxygenase pathway.
Bron 64 refereert naar hoofdstuk 12 ‘Effects of omega-3 fatty acids on the generation of products of the 5-lipoxygenase pathway’ waarin Amerikaanse wetenschappers hun studies op het metabolisme (afbraak) van omega-3 en omega-6 vetzuren (en het effect van metabolieten die daaruit komen) samenvatten. Als ik eerlijk ben gaat het mijn petje te boven om het metabolisme en alle producten daarin volledig te begrijpen. Om het simpel te houden: Vetten worden door enzymen (eiwitten) afgebroken. Meervoudig onverzadigde vetzuren (zoals omega-3 en omega-6) worden door een enzym afgebroken dat ijzer bevat: 5-lipoxygenase. Bij het afbreken van de omega-3 en omega-6 vetzuren ontstaan er, naast andere metabolieten, leukotrieën. Sommige leukotrieën zijn ontstekingsbevorderend, en volgens de auteurs zijn dat vooral de leukotrieën die ontstaan wanneer omega-6 wordt afgebroken door het arachidonaat 5-lipoxygenase enzym. De wetenschappers hebben onderzoek gedaan naar het effect van omega-3 inname op het omega-6 vetzuur metabolisme door de 5-lipoxygenase pathway. Dit blijkt uit meerdere studies die ze aanhalen zo te zijn: omega-3 heeft voorrang op de 5-lipxygenase pathway, met als implicatie dat het aantal metabolieten uit omega-6 vetzuren minder werd. Wat ontstekingsremmend zou werken. Wat ze niet hebben onderzocht is of de metabolieten uit omega-6 afbraak ook daadwerkelijk ontstekingsbevorderend zijn – hiervoor halen ze 10 referenties aan. Zij hebben dit zelf nooit onderzocht.
“LTB4, LTC4, LTD 4, and LTE 4 are potent proinflammatory mediators with effects at nanomolar concentrations. LTB 4 promotes PMN Chemotaxis, degranulation, aggregation, and endothelial adherence and has immunoregulatory effects on lymphocyte populations. LTC 4 and LTD 4 cause arteriolar constriction; and LTC4, LTD 4/ and LTE 4 mediate venular permeability and constriction of nonvascular airway smooth muscle (reviewed in refs. 1 and 10).”
De 10 bronnen die aangehaald worden zijn op hun beurt weer allemaal (mechanistische) studies met dieren of narratieve reviews. Simopoulos refereert dus naar studies als onderbouwing van haar claim “de metabolieten uit omega-6 metabolisme zijn ontstekingsbevorderend’, die dat zelf niet hebben onderzocht en ook weer andere studies aanhalen. Dit maakt een ongelofelijk complex web aan bronverwijzingen: een narratieve review die naar een boek refereert die weer naar reviews van studies refereert die weer naar studies met mechanismen refereert. Als je het aan mij vraagt is dat geen hard bewijs dat de metabolieten uit omega-6 vetzuur metabolisme ook echt voor ontstekingen zorgen in mensen. Daarnaast is de regel dat je studies aanhaalt die het dichtsbij de bron liggen voor je claim. Dat is hier niet het geval.
Een kleine samenvatting
Simopoulos maakte twee claims:
1. Omega-3 heeft voorrang op omega-6. Wanneer je meer omega-3 vetzuren eet vervangen deze omega-6 vetzuren in onze cellen. 2. De metabolieten die ontstaan uit omega-6 metabolisme zijn ontstekingsbevorderend.
Uit de bronnen blijkt dat omega-3 zeker voorrang heeft op omega-6. Dit maakt dat een hogere omega-3 inname zorgt voor minder metabolieten uit omega-6 afbraak. Er zijn alleen nog wel heel veel vragen. Geld dit ook als je 1 gram omega-3 per dag extra suppleert bijvoorbeeld? (in de studies moesten mensen of de hele dag makreel eten of 10 gram omega-3 suppleren, dit zijn gigantische hoeveelheden). Hoeveel omega-6/omega-3 kregen de mannen binnen voordat ze mee deden aan de studie? Hoeveel omega-3 is nodig voor optimaal effect? Zou het verminderen van omega-6 inname extra goed zijn? We hebben geen idee.
Daarnaast werd er geen hard bewijs geleverd voor de ontstekingsbevorderende effecten van de metabolieten uit omega-6 afbraak. Wanneer je naar bronnen refereert horen dit de oorspronkelijke bronnen te zijn.
Vetzuren en ontstekingen in ons bloed
Gelukkig heeft Simopoulos ook een hoofdstuk waarin ze in gaat op de relatie tussen omega-6 en omega-3 vetzuren en ontstekingen in ons bloed: “Plasma Omega-6/Omega-3 Ratio and Inflammatory Markers.”
Hier citeert ze de studie van Ferrucci et al.:
“Ferrucci et al. studied the relationship of plasma PUFA to circulating inflammatory markers in 1123 persons aged 20–98 years in a community-based sample (66). The total omega-3 fatty acids were independently associated with lower levels of pro-inflammatory markers [IL-6, IL-1ra, tumor necrosis factor-a (TNFa), CRP], and higher anti-inflammatory markers [soluble IL-6r, IL-10, transforming growth factor-a (TGFa)] independent of confounders. The omega-6/omega-3 ratio was a strong negative correlate of IL-10. The authors concluded: Omega-3 fatty acids are beneficial in patients affected by diseases characterized by active inflammation.’’
In deze studie van Ferrucci en zijn collega’s werden in Tuscany, Italië, bij zo’n 1200 mensen bloed afgenomen en metingen uitgevoerd op het gebied van gezondheid en voeding. In het bloed werden de vetten en ontstekingen gemeten. De eerste ruwe correlaties laten zien dat zowel omega-3 als omega-6 negatief geassocieerd (een verband tussen twee factoren) waren met hart- en vaatziekten (hoe meer van deze vetten hoe lager het aantal hart- en vaatziekten). Daarnaast waren zowel omega-3 als omega-6 geassocieerd met ontstekingsremmende stoffen. Het fascinerende is dat Simopoulos alleen citeert wat er over omega-3 gezegd wordt. Het verhaal is ingewikkeld, want er zijn verschillende ontstekingsstofjes die of bevorderend of remmend kunnen werken, maar zowel omega-3 als omega-6 laten vrijwel alleen significante associaties zien die zorgen voor minder ontstekingen. De resultaten suggereren dus dat omega-6 ontstekingsremmend zou werken, maar ook dat hoe hoger je omega-3 inname (en dus hoe lager je verhouding tussen omega-3/omega-6) hoe beter.
“We found some evidence that n-6 fatty acids may be anti-inflammatory with no evidence of the proinflammatory activity previously suggested by many authors. However, our data suggest that the immunomodulatory effect of PUFAs may be influenced by the n-6 to n-3 ratio, which in our study was the strongest negative correlate of IL-10 and TGFβ, two powerful antiinflammatory cytokines.”
Het klopt dus, zoals Simopoulos claimt, dat omega-3 vetzuren in het bloed geassocieerd waren met minder ontstekingen. Maar omega-6 vetzuren waren dit ook. Het feit dat ze dit achterwegen laat is misleidend.
Een belangrijke kanttekening: dit is een cross-sectioneel onderzoek -- je hebt dus geen idee welke kant het verband op gaat en een oorzakelijk verband kan niet aangetoond worden. Dat had Simopoulos er ook wel even bij mogen vertellen.
Genetische aanleg en omega-6
Zowel Ferrucci als Simopoulos halen interessant bewijs aan voor het effect van genen in dit verhaal. De theorie is dat ontstekingen aan de basis liggen van aderverkalking (hart- en vaat ziekten). Dus mensen die aanleg hebben voor meer ontstekingen zouden ook meer aderverkalking hebben.
“As discussed above, leukotrienes are inflammatory mediators generated from AA by the enzyme 5-lipoxygenase. Since atherosclerosis involves arterial inflammation, Dwyer et al. hypothesized that a polymorphism in the 5- lipoxygenase gene promoter could relate to atherosclerosis in humans, and that this effect could interact with the dietary intake of competing 5-lipoxygenase substrates (75). Increased dietary AA significantly enhanced the apparent atherogenic effect of genotype, whereas increased dietary intake of omega-3 fatty acids EPA and DHA blunted this effect. Furthermore, the plasma level of CRP of two variant alleles was increased by a factor of 2, as compared with that among carriers of the common allele. Thus, genetic variation of 5- LO identifies a subpopulation with increased risk for atherosclerosis. The diet-gene interaction further suggests that dietary omega-6 fatty acids promote, whereas marine omega-3 fatty acids EPA and DHA inhibit leukotriene. Oxidative metabolism of arachidonic acid and eicosapentaenoic acid by the cyclooxygenase and 5-lipoxygenase pathways. 5- HPETE denotes 5-hydroperoxyeicosatetranoic acid and 5-HPEPE denotes 5-hydroxyeicosapentaenoic acid mediated inflammation that leads to atherosclerosis in this subpopulation.”
Dwyer en zijn collega’s laten in een onderzoek met 470 mensen zien dat mensen met een 5-lipoxygenase genvariatie (oftewel een genetische aanleg voor een versterkte 5-lipoxygenase pathway en dus vetzuur afbraak) een twee keer zo hoge ontstekingsreactie hadden bij een hoge omega-6 inname. Er zit een groot verschil in hoe vaak deze aanleg voorkomt binnen groepen van verschillende afkomst. Zo heeft bijna 20% van mensen met Aziatische afkomst en 24% van de mensen met Afrikaanse afkomst deze aanleg vergeleken met 3.6% van de mensen met Spaanse afkomst en 3,1% van de mensen met ander witte Europese afkomst. Dit zou kunnen betekenen dat jouw afkomst een super groot verschil maakt in dit omega-6 & ontstekingen verhaal.
De onderzoekers volgde de deelnemers zo’n 3 jaar lang waarbij ze verschillende metingen afnamen omtrent voeding inname, aderverkalking en zowel vetten als ontstekingswaarde in het bloed. Mensen met de genetische aanleg hadden meer aderverkalking, wat op zijn beurt sterk correleerde met omega-6 vetzuur inname. De verhoogde ontstekingen en aderverkalking was allemaal niet het geval bij mensen zonder de genetische aanleg, bij die mensen was omega-6 geen probleem. Dit benoemd Simopoulos niet. Ook bij de mensen met de genetische aanleg werkt een hoge omega-3 inname het negatieve effect van omega-6 tegen. Waarbij je met een inname van 0.05 gram per 1000 kcal omega-3 al goed zit.
“The diet–gene interactions we observed suggest an effect of genotype on atherosclerosis mediated by the 5-lipoxygenase pathway. Increased dietary intake of omega-6 fatty acids (arachidonic acid and its metabolic precursor, linoleic acid) was associated with increased severity of atherosclerosis only among carriers of two variant alleles… We also found that increased dietary intake of marine omega-3 fatty acids blunted the apparent atherogenic effect of the variant genotypes. This interaction was also suggestive of a leukotriene-mediated effect, since eicosapentaenoic acid (omega-3 – EPA) is a competing substrate for 5-lipoxygenase.”
Experimenteel onderzoek
Tot slot komt Simopolous met een gigantisch hoofdstuk aan experimenteel onderzoek. Veelste diep water waar elke lezer alleen maar verdwaald in raakt. Dus ik neem een duik in drie studies die opmerkelijke bevindingen hadden.
De eerste is de Lyon Heart Study, een experimenteel onderzoek uit 1994 waar mensen die al een keer eerder een hartinfarct hebben gehad op een mediterraans eetpatroon (met hoge omega-3 inname) werden gezet. Dit werd vergeleken met een meer standaard voedingsrichtlijnen (van de American Heart Association) eetpatroon.
De studie liet verbluffende resultaten zien: de groep op een mediterraans eetpatroon hadden na 5 jaar 70% minder (sterfte door) hart- en vaatziekten.
Hoe zag het advies voor het mediteraans eetpatroon eruit?
Meer brood, meer (groene blad) groente, meer vis, minder vlees (en anders vooral kip), geen dag zonder fruit, en boter en room vervangen met margarine (verrijkt met omega-3). Dit maakte dat deze groep minder omega-6 vetzuren en meer omega-3 vetzuren binnen kreeg (Dus een ‘betere’ omega-3/omega-6 verhouding), maar daarnaast ook minder verzadigd vet, meer vezels, vitamine, mineralen en antioxidanten. Dat maakt dat het heel lastig is om uit te pluizen wat de oorzaak van de verbetering precies was en hoeveel van de oorzaak te wijten is aan omega-6, omega-3, de verhouding daartussen, verzadigd vet, vezels of alle vitamine/mineralen en antioxidanten.
Dit zijn dingen die Simopoulos weg laat in haar interpretatie (bizar als je het aan mij vraagt). Maar ook zeker de mensen die Simopoulos aanhalen als bewijs. Ik hoor Noor van The Nourishing state nog zeggen bij Arie in de podcast: "Er is niets mis met verzadigd vet, we zijn voorgelogen, het zijn koolhydraten"
Toch laat deze studie zien dat een eetpatroon gericht op het verlagen van verzadigd vet en het wel eten van brood hele mooie resultaten laat zien.
“The Lyon Heart Study was a dietary intervention study in which a modified diet of Crete (the experimental diet) was compared with the prudent diet or Step I American Heart Association Diet (the control diet) (76–79). The experimental diet provided a ratio of LA to ALA of 4/1. This ratio was achieved by substituting olive oil and canola (oil) margarine for corn oil. Since olive oil is low in LA whereas corn oil is high, 8% and 61% respectively, the ALA incorporation into cell membranes was increased in the low LA diet. In the Lyon Heart Study, the ratio of 4/1 of LA/ALA led to a 70% decrease in total mortality at the end of two years (76).”
Tot slot wil ik twee Japanse studies toelichten die keken naar het effect van een hogere omega-3 inname. Zowel door suppletie als door een verhoging van visinname. Bron 87: Yokoyama en zijn collegas verdeelden meer dan 19duizend mensen met een hoog cholesterol over twee groepen: een medicatie groep en een medicatie plus (1800mg EPA) omega-3 groep. Ze werden 5 jaar lang gevolgd. Daarnaast kregen ze de standaard zorg waaronder voedingsadvies. Na 5 jaar had de medicatiegroep 3.5% absolute kans en de medicatie plus omega-3 groep 2.8% kans op hart en vaatziekten – wat maakt dat het toevoegen van omega-3 aan de medicatie zorgde voor een 19% (relatief risico) kleinere kans op hart- en vaatziekten. Volgens Simopoulos een belangrijke bevinding omdat Japanners van zichzelf al een hoge visinname hebben en hieruit blijkt dat omega-3 suppleren (een hoge hoeveelheid waarvan alleen EPA -- de meeste supplementen zijn EPA en DHA) daarboven op ook nog een positief effect heeft.
Een andere groep Japanse wetenschappers (bron 88) laten met hun onderzoek zien dat in een groep van 50duizend mensen, die zo’n 10 jaar lang gevolgd werden, mensen met een vis inname van gemiddeld 180 gram (2.1 gram omega-3) per dag vergeleken met een inname van 23 gram (0.3 gram omega-3) per dag een 40% (relatief risico) kleinere kans hadden op hart- en vaatziekten.
“Yokoyama et al. investigated the effects of EPA on major coronary events in hypercholesterolemic patients in a randomized open label, blinded analysis (87). Patients were randomly assigned to receive either 1800 mg of EPA with statin or statin only in a 5-year follow up. The results showed that EPA is a promising treatment for prevention of major coronary events, and especially nonfatal coronary events, in Japanese hypercholesterolemic patients. This is a very important finding because the Japanese already have a high fish intake. These findings further support the data from the study by Iso et al. that showed, compared with a modest fish intake of once a week or about 20 g/d, a higher intake was associated with substantially reduced risk of coronary heart disease, primarily nonfatal cardiac events, among middle aged persons (88)”
Maar ook hier geeft Simopoulos geen inhoudelijke kritiek op de studie. En dat is wel nodig. De groep met hoogste visinname had een ratio van 4 tegen 1 omega-6/omega-3, in plaats van 22 tegen 1 in de groep met lage visinname. Top, fijn om te weten. Maar dit was niet het enige verschil tussen de groepen. Zo at de groep met de hoogste visinname gemiddeld 2700 kcal op een dag vergeleken met 1500 kcal in de groep met laagste visinname. Daarnaast was ook de inname van vlees, kip, ei, fruit, groente en zuivel 2x zo groot in de hoge vis inname-groep. Een bizar verschil. Dit laat misschien wel zien dat de groep met laagste visinname een hele arme groep mensen is die überhaupt minder en van slechtere kwaliteit eten tot hun beschikking hebben. Of het heeft een andere reden -- maar het maakt in ieder geval de resultaten moeilijk te interpreteren.
Toch benoemd Simopoulos deze resultaten alsof er geen wolkje aan de lucht is. Bizar.
Conclusie
Eerst wil ik even benadrukken dat deze narratieve review van Simopoulos weer laat zien waarom ik een hekel heb aan narratieve reviews. En ze wat mij betreft onderaan de Piramide van Bewijskracht staan. Doordat er zowel systematiek als transparantie mist (je hebt geen idee waarom een auteur studies aanhaalt of weglaat en studies worden niet inhoudelijk beoordeelt), heb je geen idee of de review geschreven is met wetenschappelijke integriteit of als propaganda voor een overtuiging. Simopoulos vuurt als ware een machinegeweer aan studies op je af, overzicht verdwijnt en je ziet door het water de zee niet meer. Ze beoordeelt studies niet op kwaliteit, benoemd geen sterke en zwakke punten van de studies en laat de lezer verdwalen in de literatuur. Alsof ze niet wil dat je checkt wat ze claimt. En no way dat een reviewer van het journal alles gecheckt heeft. Daarnaast is een belachelijk aantal van de referenties haar eigen werk (30 van de 150): nog meer narratieve reviews. Dit maakt de controleerbaarheid onmogelijk. Het feit dat ze de resultaten van sommige studies selectief interpreteert en hier en daar resultaten weglaat, maakt dat ik vertrouwen verlies in de wetenschappelijke integriteit van Simopolous (misschien last van confirmation bias?) en dat komt de beoordeling van narratieve reviews niet ten goede.
De theorie over vetzuur metabolisme die Simopoulos beschrijft is een breed gedragen mechanismen die weinig wetenschappers of biologen zullen ontkennen. Het is duidelijk dat omega-6 en omega-3 door dezelfde enzymen worden afgebroken waardoor er een competitie ontstaat. Daarnaast laten de studies die Simopoulos (indirect) aanhaalt mooi zien hoe omega-3 voorrang krijgt binnen het lichaam, waardoor een hogere omega-3 inname zorgt voor minder metabolieten uit het omega-6 metabolisme. We hebben alleen geen idee bij welke dosis omega-3 dit optimaal is, naast vele andere vragen die nog open staan.
Wat de studies niet laten zien is of de metabolieten uit omega-6 metabolisme daadwerkelijk zorgen voor meer ontstekingen in het lichaam. Het mechanisme is dus duidelijk, de uitkomst alleen nog niet.
Wanneer we dan kijken naar de studie van Ferrucci en Dwyer, dan blijkt het mechanisme helemaal niet tot uiting te komen in levende mensen. Tenminste, het is ingewikkeld. Een hogere omega-6 inname laat vrijwel geen ontstekingsbevorderende effecten zien. Een hogere hoeveelheid omega-6 vetzuren in het bloed is zowel geassocieerd met minder hart- en vaatziekten als minder ontstekingen in het bloed. Het blijkt namelijk dat genetische aanleg een belangrijke rol speelt: de studie van Dwyer en zijn collega’s laat zien dat omega-6 vetzuren alleen bij mensen met een bepaalde genetische variatie vatbaar zijn voor ontstekingsbevorderende effecten van omega-6 vetzuren. Mensen met een overactief 5-lipoxynase enzym laten meer hart- en vaatziekten en ontstekingen zien. Alleen wordt ook bij die mensen het effect tegengegaan door een adequate omega-3 inname.
Dus dan rest de vraag? Is hoge omega-6, omega-3 of de verhouding tussen de twee het probleem?
Laat ik voorop stellen dat ik nergens in de review een studie heb gelezen die de inname van omega-6 vetzuren verlaagde en de omega-3 inname constant houden. Oftewel, je kunt op basis van deze review niet zeggen dat omega-6 vetzuren echt het probleem zijn. Er komt wel duidelijk naar voren dat het verhogen van omega-3 vetzuur inname een positief effect heeft op ontstekingen, en ook dat als de verhouding tussen omega-6 / omega-3 verlaagt wordt dit ook voor positieve gezondheidseffecten kan zorgen. Maar dit is altijd bewezen door omega-3 inname te verhogen, nooit door omega-6 inname te verlagen.
Wanneer jouw omega-3 inname te laag is, zal dit zorgen voor een scheve verdeling van omega-6 / omega-3 vetzuren in je cellen. Met een hoog omega-6 metabolisme als gevolg. Zeker in mensen met bepaalde genetische aanleg kan dit zorgen voor ontstekingen. Het is verre van zeker of dit voor iedereen geldt. Deze review lijkt het tegendeel te suggeren.
Maar laat het duidelijk zijn. Deze narratieve review van Simopoulos is geen sterk wetenschappelijk bewijs. Ze heeft totaal geen inhoudelijk kritiek getoond op de studies die ze citeert. Ze neemt conclusies over, thats it. Dan ben je geen wetenschapper. Dan ben je een journalist die bij Menshealth werkt.
Deel 2 vind je op mijn instagram, waar ik in ga op een andere vaak aangehaalde review over dit onderwerp.
Wat vond je ervan? Laat het aan mij weten in de vorm van commentaar of een email: info@coenfirmationbias.nl
Ben je een claim tegen gekomen op internet of social media en ben je benieuwd naar een beoordeling van de onderbouwing, laat het mij weten en ik duik erin!
Wil je mij en mijn voedingswetenschapavontuur steunen? Deel mijn artikelen of de podcast op jouw socials!
Alles wat je op deze website leest is mijn mening gebaseerd op kennis en ervaring. De kans is groot dat ik wel eens iets over het hoofd zie, of dat iets beter kan. Ik hoor het graag! Wetenschap doen we samen.
Volg me of connect met me op:
Linkedin: https://www.linkedin.com/in/coen-dros/
Comments